Augustus miste zijn start niet op de financiële markten. Kredietbeoordelaar Fitch verlaagde de rating van de VS en dit riep akelige herinneringen op aan de gelijkaardige ‘stunt’ waarmee concurrent S&P twaalf jaar geleden de markten opschrikte. Nu moet een mens al niet tot het kransje genieën genre Da Vinci of Einstein behoren om te beseffen dat het schuldbeheer in de VS niet al te rooskleurig is. Niettemin kwam het bericht op een onverwacht moment. Het gevolg liet zich raden: een stijging van de langetermijnrentes die op hun beurt de financiële markten onder druk zetten. De meeste indices lieten met een inlevering van 5% wat lucht uit het ventiel ontsnappen.
Nochtans werden de meeste bedrijfsresultaten in augustus positief ontvangen. Twee constanten trokken hier onze aandacht: industriële bedrijven met cyclische activiteiten misten de boot. Een duidelijker illustratie voor een sputterende economische motor kunnen we niet geven. Daartegenover stond een glunderende financiële sector die als nooit tevoren kon profiteren van recordwinsten. Voor hun grondstof, met name geld, betalen ze amper rente; terwijl hun leningen een pak duurder in de markt geëtaleerd staan. Vijftien jaar na de financiële apocalyps van 2008 blijven banken het maatschappelijk moeilijk hebben. Geldhongerige overheden hebben dit begrepen en gebruiken ze, met oogluikende goedkeuring van de publieke opinie, om hun armlastige begrotingen op te smukken. Het plan van de Italiaanse premier Meloni om binnenlandse banken die ‘overwinsten’ boeken extra te belasten, liet menig marktwaarnemer binnensmonds vloeken. De kans bestaat dat het plan enkel de Italiaanse langetermijnrente verder de hoogte injaagt waardoor de consument nog dieper in de buidel moet tasten om een hypothecaire lening aan te gaan.
Een gans ander beeld kwam er uit China waar de fabrieksprijzen nu al tien maanden op rij dalen. Een deflatoir doembeeld lijkt voor sommige economen om de hoek te loeren en ook de markten lijken er niet al te gerust op. De Hang Seng-index tuimelde in augustus met 8,5%. Voldoende voor het Chinese regime om de private markt opnieuw naar de binnenlandse beurs te lokken via een halvering van de beurstaksen. Voorlopig lijkt het regime nog even de broodnodige valium om de markten te kalmeren, op zak te houden. De dalende fabrieksprijzen bieden wel soelaas aan de importerende regio’s waar de goedkopere prijzen tegengewicht bieden tegen de inflatiespanning. Een toch niet onwelgekomen gegeven voor Europa, waar de inflatie een kleverig, hardnekkig karakter begint te vertonen.
De laatste week van augustus bracht geleidelijk een kentering in de negatievere sfeer die op de markten rondwaarde. Aanleiding was de lichtere verzwakking van de Amerikaanse arbeidsmarkt. Een zwaluw maakt de lente nog niet, maar de stevigheid van de arbeidsmarkt is één van de aanjagers van inflatie en een belangrijke parameter voor de toplui van de Fed om verdere renteverhogingen in de weegschaal te leggen. Het blijft dansen op een slap koord, want de inverse rentecurves in Europa en de VS spiegelen ons geen vederzachte landing van de economie voor. Toch blijven we een niet al te harde landing verkiezen boven de destabiliserende hoge inflatie.
De daling van de S&P 500 en de Nasdaq Composite beperkte zich uiteindelijk tot respectievelijk 1,8% en 2,2%. De Euro Stoxx 50 werd 3,9% goedkoper.