De aanvang van augustus 2024 was vrij chaotisch en de oorzaak is te vinden bij een stukje Azië dat veel beleggers wel eens durven te negeren: Japan. De Japanse munt, de yen, staat reeds jaar en dag (te) goedkoop gewaardeerd ten opzichte van andere munten. Japan vocht decennia lang een robbertje uit tegen deflatie. In september 2021 werd er opnieuw inflatie opgetekend die een piek van 4,3% bereikte in januari 2023. Sindsdien is er opnieuw sprake van disinflatie en blijft het inflatiecijfer hangen rond 2,8%.
Als laatste grote speler maakte Japan in maart dit jaar een einde aan een tijdperk van 17 jaar negatieve rente door die laatste te verhogen van -0,10% naar 0,10%. Eind juli begon er lichte turbulentie in de markt op te treden na opnieuw een -weliswaar zeer beperkte- verhoging naar 0,25%. Investeerders ontlenen immers al jarenlang de spotgoedkope yen om te investeren in de binnen- en buitenlandse aandelenmarkt. De renteverhoging zorgde echter voor een duurder wordende yen. Voor heel wat beleggers die ontleent hebben in yen een signaal om de lening en de belegging af te sluiten. Dit laatste staat bekend als de ‘carry trade’, het fenomeen waarbij beleggers geld ontlenen in een land met een lage interest en dit investeren in een land met een hoge interest of in een actief dat meer winstpotentieel heeft.
Maandag 3 augustus daalde de Nikkei 225 -de grootste Japanse beursindex- met maar liefst 12%, terwijl andere internationale markten in diens kielzog eveneens averij opliepen. De dag erna wist de markt reeds met 10% te herstellen na sussende taal van de Japanse centrale bank. Hoewel het zeker mogelijk is dat een verder herstellende yen meer van deze carry trades kan afwikkelen, lijkt het na enkele weken meer en meer op een ‘off-day’, een storm in een glas water.
De opstoot van volatiliteit was zeer kortlopend, want verder was augustus een ideale maand voor al wie hoopt op snelle en (meer dan verwachte) renteverlagingen. Het gros van de cijfers wijst op een daling van de economische activiteit zonder dat er evenwel sprake is van een harde landing. De laatste resten inflatie zijn kleverig, maar gaan op slakkentempo de goede richting uit. Sommige waarnemers durven reeds te spreken van een ‘goldilock-scenario’, een context waarin alles meezit en je je als een hongerig kind in een snoepwinkel waant. Van de hel naar de hemel was het gevolg. Na een zeer zware start sloten de indices af met maandwinsten van 1,75% (Euro Stoxx 50) en 2,28% (S&P500).
Een ding valt ons sterk op: meer dan ooit zijn de centrale bankiers de beleggers gunstig gezind. Een kleine opstoot van de marktvolatiliteit wordt zeer snel de kop ingedrukt door sussende taal van de centrale bankiers. Iets zegt ons dat we dit in een bredere context moeten bekijken. Centrale banken (die eigenlijk onafhankelijk moeten zijn) zien met lede ogen de woede van het internationale kiespubliek aan. Een groot deel van het kiespubliek lijkt de liberale democratie, de ideale humus voor ons kapitalistische systeem, de rug te willen toekeren. Een recessie in aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen in november zou die kwaadheid enkel doen toenemen en de uitslag kunnen verstoren. Een zure lakmoesproef die ten allen prijze vermeden dient te worden. Volgende maand komen de rentebeslissing van zowel de ECB als de FED er aan. Heel wat marktspelers hopen op een daling van 0,5%. Gezien de krachtige arbeidsmarkt en de veerkrachtige beurzen zou dit volgens ons een te krachtig signaal zijn.